1 De vier zonen van Issaschar waren: Tola, Pua, Jasib en Simron.
2 De zonen van Tola waren: Uzzi, Refaja, Jeriël, Jamai, Jibsam en Samuel. Zij waren familiehoofden en dappere mannen, net als hun vader Tola. In de tijd dat David koning was, bestonden hun families uit 22.600 mannen.
3 De zoon van Uzzi was Jizraja. De vijf zonen van Jizraja waren: Michaël, Obadja, Joël en Jissia, allemaal familiehoofden.
4 Ze hadden zoveel vrouwen en kinderen, dat ze later 36.000 mannen voor het leger hadden.
5 Op de namenlijst van de stam van Issaschar stonden 87.000 mannen ingeschreven die met het leger konden meegaan.