11 Zij waren familiehoofden en dappere mannen. Op de namenlijst van hun familie stonden 17.200 mannen ingeschreven die met het leger konden meegaan.
12 Verder de zonen van Ir: Suppim en Huppim, en de zoon van Aher: Husim.
13 De zonen van Naftali waren: Jaziël, Guni, Jezer en Sallum, [ klein ]kinderen van Bilha[ , de bijvrouw van Israël ].
14 De zonen van Manasse waren: Asriël, de zoon van zijn vrouw, en Machir, de zoon van zijn bijvrouw uit Aram. Machir kreeg een zoon: Gilead.
15 Machir was getrouwd met een zus van Huppim en Suppim. Ze heette Maächa. Machirs andere zoon was Zelafead. Zelafead kreeg dochters.
16 Maar Maächa, de vrouw van Machir, kreeg [ nog ] een zoon en noemde hem Peres. Zijn broer heette Seres. De zonen van Seres waren: Ulam en Rekem.
17 De zoon van Ulam was Bedan.Dit is de familie van Gilead, de zoon van Machir, die een zoon was van Manasse.