10 Elia zei: "Je hebt iets moeilijks gevraagd. Als je me zal zien op het moment dat ik word opgehaald, dan zal het gebeuren. Maar als je me niet ziet, dan niet."
11 Al pratend liepen ze samen verder. Plotseling was er een wagen van vuur, getrokken door paarden van vuur. Hij kwam tussen hen in rijden en nam Elia in een stormwind mee naar de hemel.
12 Elisa zag het gebeuren en riep: "Vader! Mijn vader! Israël kan niet zonder u!" Toen zag hij hem niet meer. Elisa greep zijn kleren en scheurde ze [ als teken van verdriet ].
13 Toen raapte hij de mantel op die Elia had laten vallen. Hij liep ermee terug naar de Jordaan en ging bij het water staan.
14 Hij sloeg met Elia's mantel op het water en riep: "Waar is de Heer, de God van Elia? Waar is Hij?" En het water verdeelde zich in tweeën, zodat Elisa kon oversteken.
15 De profeten van Jericho stonden op een afstand te kijken en zagen het. Ze zeiden: "De Geest die op Elia was, is nu op Elisa!" Ze liepen naar hem toe en bogen diep voor hem.
16 Ze vroegen hem: "We zijn hier met 50 flinke mannen. Zullen we Elia voor u gaan zoeken? Misschien heeft de Geest van de Heer hem meegenomen en hem ergens op een berg of in een dal neergeworpen."