16 Ze vroegen hem: "We zijn hier met 50 flinke mannen. Zullen we Elia voor u gaan zoeken? Misschien heeft de Geest van de Heer hem meegenomen en hem ergens op een berg of in een dal neergeworpen."
17 Maar hij zei: "Nee, dat hoeft niet." Maar ze bleven zó bij hem aandringen, dat hij niet langer kon weigeren. Toen zei hij: "Ga dan maar." Toen gingen de 50 mannen Elia zoeken. Ze zochten drie dagen lang, maar vonden hem niet.
18 Elisa was in Jericho gebleven. Toen ze bij hem terugkwamen, zei hij tegen hen: "Ik had jullie toch gezegd dat jullie niet moesten gaan zoeken?"
19 De bewoners van Jericho zeiden tegen Elisa: "Heer, zoals u ziet ligt onze stad goed. Maar het water is slecht. De jonge dieren die geboren worden, zijn niet gezond en we hebben altijd slechte oogsten."
20 Toen zei Elisa: "Breng me een nieuw bord met zout er op."
21 Hij liep met het bord met zout naar de bron, gooide het zout er in en zei: "Dit zegt de Heer: Ik maak dit water gezond. Door dit water zullen er geen zieke of dode dieren meer geboren worden en de oogsten zullen goed zijn."
22 En het water werd gezond, en dat is het nu nog steeds. Dat kwam doordat Elisa het had bevolen.