16 Hij zei: "Dit zegt de Heer: Laat in dit dal een groot aantal greppels graven.
17 U zal geen wind voelen en geen stortregen zien, maar toch zal dit dal vollopen met water. Dan kunnen u en uw dieren drinken.
18 Maar dat is maar een kleinigheid die de Heer voor u zal doen. Want Hij zal u bovendien de overwinning over de koning van Moab geven.
19 U zal alle steden met muren, de beste steden van Moab, veroveren. U zal alle fruitbomen omhakken, alle waterbronnen dichtgooien en alle akkers bederven met stenen."
20 De volgende morgen, op de tijd dat het ochtend-offer moest worden gebracht, kwam er zoveel water uit de richting van Edom stromen, dat het dal onderliep.
21 De Moabieten hoorden dat de koningen er met hun legers aankwamen. Daarom riepen ze alle mannen op die konden strijden. Ook de oudere mannen. Ze stelden hun leger op aan de grens van hun land.
22 Toen de volgende morgen de opkomende zon op het water scheen, leek het water wel bloed.