6 Eigenlijk kan niemand een tempel voor Hem bouwen, want de hemel, zelfs de allerhoogste hemel, is nog te klein voor Hem. Hij heeft het helemaal niet nodig dat ik een tempel voor Hem bouw. Maar ik wil dat doen om Hem offers te kunnen brengen.
7 Wilt u mij daarom alstublieft iemand sturen die goed is in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, fijn linnen, en rode, blauwe en paarse stof, en die goed graveren kan. Dan kan hij samenwerken met de vakmensen die ik in Juda en Jeruzalem heb en die mijn vader David heeft verzameld.
8 Wilt u mij ook cederhout, cipressenhout en sandelhout sturen van de Libanon. Want ik weet dat uw mensen veel verstand hebben van het kappen van bomen. Mijn arbeiders zullen uw arbeiders helpen om voor voldoende hout te zorgen.
9 Want ik heb heel veel hout nodig, omdat ik een schitterende, grote tempel ga bouwen.
10 Ik zal [ u voor ] de houthakkers betalen met 20.000 kor [ (4,4 miljoen liter) ] tarwe, 20.000 kor gerst, 20.000 bat [ (440.000 liter) ] wijn en 20.000 bat olijf-olie."
11 Koning Hiram schreef Salomo: "De Heer heeft u tot koning gemaakt, omdat Hij zoveel van zijn volk houdt.
12 Prijs de Heer, de God van Israël, die de hemel en de aarde heeft gemaakt. Prijs Hem, dat Hij aan David een wijze en verstandige zoon heeft gegeven die een tempel voor de Heer en een koninklijk paleis voor zichzelf wil bouwen.