14 Toen Amazia de Edomieten had verslagen, nam hij hun godenbeelden mee. Hij zette ze neer en begon ze te aanbidden en er offers aan te brengen.
15 Daarom werd de Heer woedend op Amazia. Hij stuurde een profeet naar hem toe. De profeet zei tegen hem: "Waarom bent u de goden van dat volk gaan aanbidden? Ze hebben hun eigen volk niet eens kunnen redden!"
16 Amazia liet hem niet uitspreken maar zei tegen hem: "Heb ik jou soms om raad gevraagd? Houd je mond, anders laat ik je doden." Toen hield de profeet zijn mond en zei: "Ik merk dat God heeft besloten om u te vernietigen. Want u wil niet naar me luisteren."
17 Koning Amazia overlegde met zijn raadgevers. Op hun advies stuurde hij boodschappers naar de koning van Israël. Dat was Joas, de zoon van Joahaz, de zoon van Jehu. Ze moesten tegen hem zeggen: "Laten we kijken wie van ons het sterkste is!"
18 Maar koning Joas antwoordde hem: "De distel op de Libanon stuurde een boodschap naar de cederboom op de Libanon: 'Mijn zoon wil graag met je dochter trouwen.' Maar de wilde dieren kwamen voorbij en vertrapten de distel.
19 U heeft Edom helemaal verslagen. Dat heeft u overmoedig gemaakt. Geniet van de overwinning en blijf thuis. Waarom zou u iets doen waardoor het slecht met uzelf en met Juda zal aflopen?"
20 Maar Amazia luisterde niet. Want God wilde hem straffen omdat hij de goden van Edom was gaan aanbidden.