20 Vertel het niet in Gat.Zeg het niet in de straten van Askelon.Want de Filistijnse vrouwen zouden blij zijnen hun dochters zouden juichen als ze het hoorden.
21 Bergen van Gilboa,laat er geen dauw of regen meer vallen op je hoge weiden.Want daar liggen de schilden van de helden,neergesmeten op de grond.Daar ligt het schild van Saul,alsof Saul nooit tot koning gezalfd was.
22 De boog van Jonatan schoot altijd raak.Wanneer hij terugkwam van de strijd,zat daaraan het bloed van zijn vijanden,het vet van verslagen helden.En het zwaard van Saul kwam nooit terugzonder te hebben gedood.
23 Saul en Jonatan, door iedereen geliefd,waren in leven en dood bij elkaar.Ze waren sneller dan arenden,sterker dan leeuwen.
24 Vrouwen van Israël, treur over Saul.Dankzij hem droegen jullie mooie klerenen gouden sieraden.
25 De helden zijn in de strijd gedood!Jonatan ligt dood op jullie heuvels.
26 Jonatan, ik ben zo verdrietig over jou,want je was mijn allerbeste vriend.Jouw vriendschap was belangrijker voor mijdan de liefde van vrouwen.