2 Toen zei de koning tegen zijn aanvoerder Joab die bij hem was: "Ga tellen hoeveel mannen er in Israël zijn. Trek het hele land door, vanaf Dan [ in het noorden ] tot aan Berseba [ in het zuiden ], en tel [ de mannen van ] het volk. Ik wil weten hoeveel mannen ik kan oproepen voor het leger."