6 Daarna gingen ze naar Gilead en naar het lage land Hodsi. Vandaar gingen ze verder naar Dan-Jaän en naar de omgeving van Sidon,
7 naar Tyrus en alle steden van de Hevieten en van de Kanaänieten. Tenslotte kwamen ze in het zuiden van Juda, bij Berseba.
8 Na negen maanden en 20 dagen waren ze het hele land doorgetrokken en kwamen weer terug in Jeruzalem.
9 Joab bracht de koning de uitkomst van de telling: Israël had 800.000 mannen die met het leger konden meegaan, Juda 500.000.
10 Maar David kreeg hevig spijt dat hij het volk had laten tellen. En hij zei tegen de Heer: "Dit was heel erg verkeerd van mij. Heer, vergeef het me alstublieft. Ik heb heel erg dwaas gedaan."
11 Toen David 's morgens was opgestaan, zei de Heer tegen Davids profeet Gad:
12 "Ga naar David. Zeg tegen hem: Dit zegt de Heer: Kies op welke manier Ik je zal straffen. Je kan kiezen uit drie dingen."