4 Ahio liep voorop.
5 David en de Israëlieten dansten voor de Heer en maakten muziek op allerlei muziekinstrumenten.
6 Maar de koeien die de wagen trokken, gleden onderweg uit. Ze waren op dat moment bij de dorsvloer van Nachon. Uzza stak zijn hand uit om de kist tegen te houden.
7 Toen werd God vreselijk boos op Uzza. Hij doodde hem, omdat hij zonder nadenken de kist had aangeraakt. Zo stierf Uzza daar bij de kist van God.
8 David was erg geschokt dat de Heer Uzza zo zwaar strafte. Daarom werd die plaats Perez-Uzza [ (= 'breuk van Uzza') ] genoemd, en zo heet het er nog steeds.
9 Vanaf die dag was David bang voor de Heer. Hij dacht: "Hoe moet ik dan de kist van de Heer ophalen?"
10 En hij wilde de kist van de Heer niet naar de 'Stad van David' laten brengen. Hij liet hem neerzetten in het huis van Obed-Edom uit Gat.