10 Ik heb mijn volk Israël een [ eigen ] gebied gegeven om te wonen. Daar heb Ik mijn volk geplant en een vaste plaats gegeven, net zoals je een boom plant en een vaste plaats geeft. Daar zal mijn volk rustig kunnen wonen. Het zal niet meer worden opgejaagd of onderdrukt door wrede volken,
11 zoals vroeger gebeurde in de tijd dat Ik steeds leiders over mijn volk Israël aanwees. Ik heb je rust gegeven door al je vijanden te verslaan. Nu zal Ik voor jou een huis bouwen.
12 Als jouw tijd voorbij is en je gestorven bent, zal Ik jouw eigen zoon koning maken. En Ik zal met hem zijn.
13 En híj zal voor Mij een huis bouwen. En Ik zal ervoor zorgen dat altijd één van zijn zonen koning zal zijn.
14 Ik zal zijn Vader zijn en hij zal mijn zoon zijn. Als hij slechte dingen doet, zal Ik andere mensen gebruiken om hem ook als een vader te bestraffen.
15 Maar Ik zal hem nooit verlaten, zoals Ik Saul heb verlaten. Saul heb Ik vervangen door jou.
16 Jouw familie en jouw koningschap zullen altijd blijven bestaan. Altijd zal één van jouw zonen koning zijn."