24 Voor eeuwig is Israël uw volk en voor eeuwig bent U, Heer, hun God.
25 Nu bid ik U, Heer God, wilt U alstublieft werkelijkheid maken wat U tegen mij heeft gezegd over mijn familie. Wilt U alstublieft doen wat U heeft beloofd.
26 Dan zullen de mensen altijd ontzag voor U hebben. Ze zullen zeggen: 'De Heer van de hemelse legers is de God van Israël.' Dan zal mijn familie voor altijd blijven bestaan.
27 Want U, Heer van de hemelse legers, God van Israël, heeft tegen mij gezegd: 'Ik zal jouw huis bouwen.' Daarom durf ik dit gebed tot U te bidden.
28 Heer, U bent God en U doet altijd wat U heeft gezegd. U heeft mij deze prachtige dingen beloofd.
29 Wilt U nu alstublieft goed zijn voor mijn familie, zodat mijn familie voor altijd zal blijven bestaan. Want dat heeft U beloofd, Heer. En als U goed voor ons bent, zal het voor altijd goed gaan met mijn familie."