1 Toen Kores, de koning van Perzië, drie jaar regeerde , sprak God tot mij. (Ik, Daniël, werd ook Beltsazar genoemd.) God liet mij zien wat er zou gaan gebeuren. Het was de waarheid, maar het ging over een verre toekomst. En ik begreep wat de Heer mij liet zien.
2 Ik was drie weken lang diep bedroefd over wat ik over die verre toekomst had gezien.
3 Ik at geen lekkere dingen en geen vlees en ik dronk geen wijn. Ook verzorgde ik mij niet met zalf-olie, tot er drie hele weken voorbij waren.
4 [ Dit is wat ik had gezien. ] Op de 24e dag van de eerste maand stond ik aan de oever van de grote rivier de Tigris.