11 Die boom werd steeds groter en sterker en zijn top kwam tot aan de hemel. Hij was tot aan het eind van de aarde te zien.
12 Hij stond prachtig in blad, en er zaten zoveel vruchten aan dat er genoeg was voor iedereen. De wilde dieren zochten bescherming in de schaduw van de boom. Tussen de takken woonden de vogels.
13 De droom ging verder terwijl ik zo in mijn bed lag. Ik zag een wachter, een engel, uit de hemel komen.
14 Hij riep luid: 'Hak de boom om en kap zijn takken af. Stroop zijn bladeren af en gooi de vruchten weg. Jaag de wilde dieren bij hem vandaan. Jaag de vogels weg uit zijn takken.
15 Maar laat de stronk in de grond staan. Doe er een band omheen van ijzer en koper. Laat hem zo in het gras staan. Hij zal water krijgen van de dauw en tussen de wilde dieren staan.
16 Zijn binnenste zal veranderen, zodat hij zich niet langer als een mens gedraagt, maar als een dier. Dit zal zeven jaar duren.
17 Dat is het vonnis van de wachters. Het is een bevel van de heilige engelen. Hierdoor zullen de mensen toegeven dat de Allerhoogste God de macht heeft over de koninkrijken van de mensen. Hij maakt koning wie Hij wil. Ja, zelfs de gewoonste mens kan Hij koning maken.'