21 Hij werd zelfs bij de mensen weggejaagd en leefde als een dier. Hij woonde tussen de wilde ezels. Hij at gras als een koe en dronk van de dauw. Dit duurde totdat hij toegaf dat de Allerhoogste God alle macht heeft over de koninkrijken van de mensen en dat Hij de macht geeft aan wie Hij wil.
22 U, zijn [ klein ]zoon Beltsazar, wist dit allemaal. Toch heeft u geen ontzag gehad voor de God van de hemel.
23 Nee, u bent juist trots geworden tegen de Heer van de hemel. U heeft de voorwerpen uit zijn tempel hier laten brengen. U, uw ministers, uw bestuurders en uw vrouwen hebben daaruit wijn gedronken. U heeft samen de goden van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen geprezen , terwijl die niet eens kunnen horen of zien of denken. Maar voor de God die u het leven geeft en die uw hele leven leidt, heeft u geen ontzag gehad.
24 Toen heeft Hij deze vingers gestuurd die deze woorden schreven.
25 Dit is wat er staat: 'Mene, mene, tekel uparsin.'
26 En dit is wat het betekent. Mene: God heeft uw koningschap beoordeeld en maakt er een einde aan.
27 Tekel: God heeft u op zijn weegschaal gewogen, maar u weegt niet genoeg.