22 U, zijn [ klein ]zoon Beltsazar, wist dit allemaal. Toch heeft u geen ontzag gehad voor de God van de hemel.
23 Nee, u bent juist trots geworden tegen de Heer van de hemel. U heeft de voorwerpen uit zijn tempel hier laten brengen. U, uw ministers, uw bestuurders en uw vrouwen hebben daaruit wijn gedronken. U heeft samen de goden van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen geprezen , terwijl die niet eens kunnen horen of zien of denken. Maar voor de God die u het leven geeft en die uw hele leven leidt, heeft u geen ontzag gehad.
24 Toen heeft Hij deze vingers gestuurd die deze woorden schreven.
25 Dit is wat er staat: 'Mene, mene, tekel uparsin.'
26 En dit is wat het betekent. Mene: God heeft uw koningschap beoordeeld en maakt er een einde aan.
27 Tekel: God heeft u op zijn weegschaal gewogen, maar u weegt niet genoeg.
28 Peres: uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en Perzen gegeven."