10 We hebben niet geleefd volgens de wetten en leefregels die U ons door uw profeten heeft gegeven.
11 Heel Israël is ongehoorzaam aan U geweest en heeft niet naar U willen luisteren. Daarom heeft U de vervloeking over ons laten komen die staat opgeschreven in de wet van uw dienaar Mozes. Alles wat U daarin gezworen heeft, is met ons gebeurd.
12 U heeft met ons en onze leiders gedaan wat U heeft gezegd. Zo is deze grote ramp over Jeruzalem gekomen. Geen enkel ander volk is ooit door zó'n grote ramp getroffen.
13 Alle rampen die in de wet van Mozes staan, zijn ons overkomen. We hebben niet geprobeerd uw straf te voorkómen door te stoppen met de slechte dingen die we deden. We zijn niet gaan leven zoals U het wil.
14 Daarom heeft U ons gestraft met deze rampen. U bent eerlijk en rechtvaardig in alles wat U doet, ook toen U ons strafte. Want we wilden U niet gehoorzamen.
15 Onze Heer God, U heeft ons vroeger op een machtige manier uit Egypte bevrijd. U heeft er toen voor gezorgd dat U overal beroemd werd. Iedereen heeft van U gehoord. Toch zijn wij U ongehoorzaam geweest. We hebben vreselijke dingen gedaan.
16 Maar, Heer, wilt U nu voor ons opkomen en niet langer boos op ons zijn. Heer, straf Jeruzalem en uw heilige berg alstublieft niet langer. Want omdat wij en onze ouders U ongehoorzaam zijn geweest, worden wij en Jeruzalem nu door iedereen uitgelachen en bespot.