1 Op de derde dag trok Ester haar mooiste kleren aan. Toen ging ze naar het binnenplein van het paleis. Daar bleef ze voor de ingang van de troonzaal staan. De koning zat op zijn troon tegenover de ingang van de zaal.
2 Toen hij Ester daar zag staan, vond hij haar prachtig. Hij stak de gouden staf die hij in zijn hand had, naar haar uit. Ester kwam dichterbij en raakte de knop van de staf aan.
3 Toen vroeg de koning haar: "Wat is er aan de hand, koningin Ester? Wat wil je me vragen? Wat het ook is, ik zal het je geven. Al is het de helft van mijn koninkrijk."
4 Ester antwoordde: "Ik wil u uitnodigen om met Haman naar de feestmaaltijd te komen die ik voor u heb klaargemaakt."
5 De koning zei: "Laat onmiddellijk Haman komen, zodat wij kunnen doen wat Ester heeft gevraagd." Zo kwam de koning met Haman naar de feestmaaltijd die Ester had klaargemaakt.
6 Toen ze na de maaltijd wijn zaten te drinken, vroeg de koning aan Ester: "Wat wil je me vragen? Vraag wat je wil, en ik zal het je geven. Al is het de helft van mijn koninkrijk."