18 Uw brief is duidelijk aan mij voorgelezen.
19 Ik heb in de geschiedenisboeken laten opzoeken wat Jeruzalem voor stad is. En ik heb gezien dat deze stad altijd al opstandig is geweest tegen de koningen. De bewoners van deze stad hebben altijd onrust gestookt.
20 Jeruzalem heeft ook koningen gehad die zó machtig waren, dat ze over het hele gebied ten zuiden van de Rivier heersten. De volken daar moesten belasting aan hen betalen.
21 Daarom moet u de bewoners van Jeruzalem bevelen om te stoppen met de herbouw van de stad. Ze mogen pas verder gaan als ik daarvoor toestemming geef.
22 Denk erom dat u het werk onmiddellijk laat stoppen. Anders zal ik grote schade oplopen."
23 De brief van koning Artasasta werd voorgelezen aan Rehum, zijn schrijver Simsai en de andere ambtenaren. Toen gingen ze haastig naar Jeruzalem. Daar dwongen ze de Judeeërs met geweld om te stoppen met bouwen.
24 Zo stopte [ al in de tijd van koning Kores ] het werk aan de tempel van God in Jeruzalem. Het bleef stilliggen tot Darius voor het tweede jaar koning was over Perzië.