4 We willen de namen weten van de mannen die hieraan bouwen."
5 Maar God was met de leiders van de Judeeërs. Ze mochten doorgaan met bouwen totdat Tatnai van koning Darius bericht zou hebben ontvangen wat er moest gebeuren.
6 De bestuurder Tatnai en zijn ambtenaren schreven een brief aan koning Darius.
7 Ze vertelden daarin wat er was gebeurd:"Wij schrijven deze brief aan koning Darius en doen u de groeten.
8 Wij laten u weten dat we naar de provincie Juda zijn gegaan, naar de tempel van de grote God. Deze tempel wordt herbouwd met grote stenen en de muren worden bedekt met hout. Het werk wordt goed en degelijk gedaan en het schiet goed op.
9 Toen hebben we aan hun leiders gevraagd: 'Wie heeft jullie toestemming gegeven om de muren van deze tempel te herbouwen?'
10 Ook hebben we hen om hun namen gevraagd. We kunnen u dus vertellen wie hun leiders zijn.