6 [ Toen schreef koning Darius de volgende brief aan Tatnai, Setar-Boznai en hun ambtenaren: ] "Aan Tatnai, bestuurder van de provincie ten zuiden van de Rivier, en Setar-Boznai en de ambtenaren van de provincie ten zuiden van de Rivier. U moet de Judeeërs en hun leiders die de tempel van God herbouwen, met rust laten. U mag hen niet tegenhouden.