18 Met het zilver en goud dat overblijft mag u doen wat u wil. Doe ermee wat uw God van u vraagt.
19 De voorwerpen die u heeft meegekregen voor de dienst in de tempel van uw God in Jeruzalem, moet u daar ook afgeven.
20 Als u verder nog geld nodig heeft voor de bouw van de tempel van uw God, kunt u dat uit de koninklijke schatkist krijgen.
21 Ik, koning Artasasta, heb aan alle schatbewaarders van de provincie ten zuiden van de Rivier het volgende bevel gegeven: 'U moet de priester Ezra, de geleerde van de wet van de God van de hemel, alles geven waar hij om vraagt,
22 tot een maximum van 100 talenten [ (3600 kilo) ] zilver, 100 kor [ (2400 liter) ] graan, 100 bat [ (2400 liter) ] wijn en 100 bat [ (2400 liter) ] olijf-olie. Zout mag hij krijgen zoveel hij wil.
23 Verder moet voor de tempel precies gedaan worden wat er volgens de wet van de God van de hemel moet gebeuren. Dan hoeft de God van de hemel niet kwaad te zijn op mij en mijn volk. Dan zal Hij ons niet straffen.
24 En u mag de priesters, Levieten, zangers, poortwachters en tempelknechten van de tempel van deze God op geen enkele manier belasting of tol laten betalen.'