20 Als u verder nog geld nodig heeft voor de bouw van de tempel van uw God, kunt u dat uit de koninklijke schatkist krijgen.
21 Ik, koning Artasasta, heb aan alle schatbewaarders van de provincie ten zuiden van de Rivier het volgende bevel gegeven: 'U moet de priester Ezra, de geleerde van de wet van de God van de hemel, alles geven waar hij om vraagt,
22 tot een maximum van 100 talenten [ (3600 kilo) ] zilver, 100 kor [ (2400 liter) ] graan, 100 bat [ (2400 liter) ] wijn en 100 bat [ (2400 liter) ] olijf-olie. Zout mag hij krijgen zoveel hij wil.
23 Verder moet voor de tempel precies gedaan worden wat er volgens de wet van de God van de hemel moet gebeuren. Dan hoeft de God van de hemel niet kwaad te zijn op mij en mijn volk. Dan zal Hij ons niet straffen.
24 En u mag de priesters, Levieten, zangers, poortwachters en tempelknechten van de tempel van deze God op geen enkele manier belasting of tol laten betalen.'
25 Ezra, u moet met de wijsheid van God bestuurders en rechters aanwijzen. Zij moeten leiding geven aan het hele volk dat in de provincie ten zuiden van de Rivier woont. Ze moeten rechtspreken over alle mensen die de wetten van uw God kennen. En aan de mensen die de wet van uw God nog niet kennen, moet u hem leren.
26 Iedereen die zich niet aan de wetten van uw God of aan mijn wetten houdt, zal de doodstraf krijgen, of het land uitgezet worden, of een geldboete moeten betalen, of gevangenisstraf krijgen." [ Ezra schrijft in zijn verslag: ]