1 Twee hele jaren later had de Farao een droom. In zijn droom stond hij bij de rivier.
2 Uit de rivier kwamen zeven koeien omhoog. Het waren dikke, mooie koeien. Ze begonnen in het gras langs de rivier te grazen.
3 Maar er kwamen nóg zeven koeien omhoog uit de rivier: magere, lelijke koeien. Ze gingen bij de andere koeien staan die uit de rivier waren gekomen.
4 En de magere, lelijke koeien aten de zeven dikke, mooie koeien op. Toen werd de Farao wakker.
5 Daarna viel hij weer in slaap. Hij kreeg voor de tweede keer een droom. Zeven dikke, mooie koren-aren groeiden uit één stengel.