11 [ Hij: ] "Koning Salomo heeft een wijngaard,een wijngaard in Baäl-Hamon.Hij verhuurde die aan wijnboeren.Zij moeten hem er ieder wel 1000 zilverstukken voor betalen.
12 Laat Salomo maar die 1000 zilverstukken krijgen.Laat de arbeiders in de wijngaard maar hun 200 zilverstukken loon krijgen.Maar míjn wijngaard is hier.
13 Mijn meisje, daar in je tuin,mijn vrienden luisteren of ze je horen roepen.Laat me je stem horen!"
14 [ Zij: ] "Kom dan, mijn liefste, kom snel als een gazelle,kom snel als een hert op de bergen waar de balsemstruiken bloeien."