7 Hoe rijker ze werden, hoe meer slechte dingen ze deden. Ik zal hun eer [ dat ze mijn volk waren ] vervangen door schande [ doordat ze niet langer mijn volk zullen zijn ].
8 Ze genieten van hun slechtheid. Ze verlangen ernaar.
9 Daarom zal Ik de priesters en het volk hetzelfde behandelen. Volk én priesters zullen de gevolgen dragen van wat ze hebben gedaan. Ik zal hen ervoor straffen.
10 en
11 Ze zullen eten, maar nooit genoeg hebben. Ze zullen met allerlei vrouwen naar bed gaan, maar geen groter volk worden. Want ze verlieten de Heer toen ze zich overgaven aan afgoden, seks en drank. Want die beroven de mensen van hun verstand.
12 Mijn volk vraagt aan houten beelden om raad! Aan een houten paal vragen ze advies! Want een geest van ontrouw brengt hen op het verkeerde pad, zodat ze bij hun God weglopen.
13 Ze brengen offers op de bergtoppen. Onder eiken, populieren en dennen op de heuvels offeren ze, omdat het er zo prettig is in de schaduw. Omdat zij dat doen, gaan ook hun dochters en schoondochters met allerlei mannen naar bed.