10 Maar de Heer God is de Waarheid. Hij is de levende God, de eeuwige Koning. Als Hij boos is, beeft de aarde. Geen volk overleeft het als Hij kwaad op hen is.
11 Zeg tegen de volken: Goden die de hemel en de aarde niet hebben gemaakt, zullen weer van de aarde en vanonder de hemel verdwijnen.
12 God maakte de aarde door zijn kracht. Hij maakte de wereld met wijsheid. Hij plaatste de hemel met verstand.
13 Als Hij spreekt, dreunt zijn stem langs de hemel als het dreunen van de zee. Hij roept de wolken van het einde van de aarde. Hij laat het bliksemen en regenen. Hij haalt de wind uit zijn voorraadkamers.
14 De mensen zijn onverstandig en weten niets [ van God ]. De goudsmeden staan voor schut met hun beelden. Want het zijn maar leugens. Er zit geen leven in.
15 Ze hebben niets te betekenen. Ze zijn alleen maar bespottelijk. Als God hen straft, blijft er niets van hen over.
16 De God van Jakob lijkt niet op die goden. Want Hij is de Maker van alles. En Israël is zijn eigendom. Hij is de Heer van de hemelse legers!