10 Want Ik heb besloten deze stad kwaad te doen, en niet langer goed te doen, zegt de Heer. De stad zal in handen van de koning van Babel vallen. Hij zal Jeruzalem in brand steken.
11 En luister naar wat de Heer zegt tegen koning Zedekia van Juda.
12 De Heer zegt tegen de koning: Koning uit de familie van David, zorg ervoor dat u elke dag rechtvaardig rechtspreekt. Veroordeel schuldige mensen en spreek onschuldige mensen vrij. Anders zal Ik mijn woede als een vuur over u uitstorten, omdat u zulke slechte dingen doet. Niemand zal dat vuur kunnen blussen.
13 Let op, bewoners [ van Jeruzalem ], Ik zal jullie straffen! Jullie zitten daar zo rustig in je stad op de rotsachtige hoogvlakte. Jullie zeggen: 'Wie zou er naar ons toe komen? Wie zou onze huizen binnen dringen?'
14 Maar Ik zal jullie straffen voor wat jullie hebben gedaan, zegt de Heer. Ik zal de bossen van Jeruzalem in brand steken. Het vuur zal alles om zich heen verbranden."