34 Huil, herders van de volken, schreeuw het uit! Rol jezelf in het stof van ellende, koningen! Want jullie dagen zijn geteld. Nu is het jullie tijd om geslacht te worden. Ik zal jullie verpletteren. Ik zal jullie stukslaan als duur serviesgoed.
35 Jullie zullen niet kunnen vluchten. Jullie zullen niet kunnen ontsnappen.'
36 Hoor hoe de herders [ (= koningen) ] van de volken schreeuwen en jammeren, omdat de Heer hun velden heeft vernield.
37 De vredige velden zijn verwoest door de grote woede van de Heer.
38 Hij komt, zoals een sterke leeuw die zijn hol verlaat om op jacht te gaan. Hun landen worden verwoest door de hevige strijd van de vijand. Die vijand komt vanwege Gods grote woede."