3 Heeft U er zelf iets aan om het mij zo moeilijk te maken?U heeft mij zelf gemaakt.Waarom laat U mij dan nu in de steek?Maar U bent wél goed voor de mensen die zich niets van U aantrekken!
4 Heeft U dan mensenogen?Kijkt U naar de mensen zoals mensen dat doen?
5 Leeft U soms net zo kort als wij?Telt uw leven niet méér jaren dan dat van een mens?
6 Waarom zoekt U dan naar wat ik verkeerd heb gedaan?Waarom zoekt U iets waarin ik U ongehoorzaam ben geweest?
7 Want dat doet U, terwijl U weet dat ik niet schuldig ben.En U weet ook dat niemand mij kan helpen aan U te ontkomen.
8 U heeft mij met uw eigen handen gemaakt.Maar diezelfde handen doen mij nu zoveel pijn!U vernietigt me!
9 Bedenk toch dat U mij als klei hebt gevormd.Ik ben van het stof gemaakt en zal ook weer stof worden.