6 Waarom zoekt U dan naar wat ik verkeerd heb gedaan?Waarom zoekt U iets waarin ik U ongehoorzaam ben geweest?
7 Want dat doet U, terwijl U weet dat ik niet schuldig ben.En U weet ook dat niemand mij kan helpen aan U te ontkomen.
8 U heeft mij met uw eigen handen gemaakt.Maar diezelfde handen doen mij nu zoveel pijn!U vernietigt me!
9 Bedenk toch dat U mij als klei hebt gevormd.Ik ben van het stof gemaakt en zal ook weer stof worden.
10 Net zoals melk wordt uitgegoten en tot kaas wordt gevormd,zo heeft U mij gevormd van het stof.
11 U heeft huid en vlees om mij heen gelegd.U gaf mij botten en spieren.
12 U schonk mij het leven en was goed en vriendelijk voor mij.Zorgzaam waakte U over mijn leven.