1 Toen antwoordde Zofar hem:
2 Nu kan ik toch echt niet langer zwijgen.Het wordt hoog tijd dat ik zeg wat ik ervan vind.
3 Want je hebt me zwaar beledigd met je woorden.Maar ik zal je een verstandig antwoord geven.
4 Je weet toch wel hoe het altijd is geweest?Hoe het is sinds er mensen bestaan?
5 Je weet het toch:de blijdschap van iemand die zich niets van God aantrekt,duurt maar kort.Na een ogenblik is zijn vreugde alweer voorbij.