12 Zo iemand geniet van het kwaad zoals je geniet van lekkers.Hij laat het smelten in zijn mond.
13 Hij slikt het niet gelijk in, maar zuigt er lang op,om er zo lang mogelijk van te genieten.
14 Maar als hij het eenmaal inslikt,verandert het in zijn buik in vergif en moet hij braken.
15 Net zo heeft hij rijkdom opgeslokt,maar hij zal alles weer moeten uitspugen.God perst alles uit zijn maag omhoog.
16 Want oneerlijk verdiende rijkdom is als opgegeten vergif:het zal hem doden.
17 Hij zal niet genieten van de overvloedaan room en honing.
18 Wat hij met hard werken heeft verdiend, zal hij moeten teruggeven,als lekker eten dat hij niet kan binnenhouden.Alles wat hij met zijn handel heeft verdiend, raakt hij weer kwijt.