3 Want je hebt me zwaar beledigd met je woorden.Maar ik zal je een verstandig antwoord geven.
4 Je weet toch wel hoe het altijd is geweest?Hoe het is sinds er mensen bestaan?
5 Je weet het toch:de blijdschap van iemand die zich niets van God aantrekt,duurt maar kort.Na een ogenblik is zijn vreugde alweer voorbij.
6 Al is hij nog zo trotsen loopt hij met zijn neus in de lucht,
7 toch gaat hij uiteindelijk net als mest de kuil in.De mensen kijken zoekend rond en vragen:"Waar is hij toch gebleven?"
8 Net zoals een droom verdwijnt als je wakker wordt,zo is ook hij zomaar verdwenen.
9 Plotseling is hij er niet meer.De mensen met wie hij leefde, zien hem nooit meer terug.