2 Toch blijf ik opstandig.Want mijn pijn en verdriet zijn groter dan ik kan verdragen.
3 Kon ik Hem maar vinden!Dan zou ik voor zijn troon komen!
4 Dan zou ik Hem duidelijk kunnen uitleggen hoe het met mij staat.Dan zou ik me bij Hem kunnen verdedigen.
5 Ik zou horen wat Hij me zou antwoorden.Ik zou weten wat Hij er op te zeggen zou hebben.
6 Zou Hij tegen mij strijden,omdat Hij machtiger is dan ik?Nee, Hij zou naar me luisteren!
7 Kon ik mezelf maar rechtstreeks bij Hem, mijn Rechter, verdedigen.Dan zou Hij me voorgoed vrijspreken.
8 Maar als ik Hem vóór mij zoek,dan kan ik Hem daar niet vinden.Zoek ik Hem achter mij, dan is Hij daar niet.