7 Als ik naar de poort van de stad gingom op mijn stoel tussen de wijze mannen te gaan zitten,
8 dan gingen de jonge mannen weg, uit respect voor mij.Hoogbejaarde mannen stonden eerbiedig voor mij op.
9 Leiders onderbraken hun gesprekkenen zwegen uit respect voor mij.
10 Iedereen zweeg,niemand durfde nog iets te zeggen.
11 Iedereen bewonderde mijn wijsheid.Iedereen zei goede dingen over mij.
12 Want ik hielp arme mensen die mij om hulp vroegen.Weeskinderen werden door mij geholpen.
13 Ze waren me allemaal dankbaar.Arme weduwen waren blij met mij.