9 Ik liet wolken zweven boven de zee,en Ik bedekte het water met duisternis.
10 Ik stelde de grenzen van de zee vast.Ik sloot haar op achter deuren met grendels.
11 Ik zei: "Tot hier mag je komen – niet verder.Tot hier mogen je golven slaan."
12 Heb jij ooit in je leven de ochtend geroepen?Heb jij ooit het morgenlicht gewezen waar het komen moest?
13 Heb jij ooit het ochtendlicht aangewezenwaar het de rand van de aarde moest grijpen en eraan schudden,zodat het donker van de nacht zou verdwijnen?
14 [ Het oppervlak van ] de aarde lijkt te veranderenals klei waarin een stempel wordt gedrukt.De wereld verandert in een veelkleurig kleed.
15 Maar de misdadigers krijgen geen licht.Ze worden machteloos gemaakt.