1 Een mens heeft een zwaar leven op aarde.Hij moet zo lang en zo hard werken als een knecht.
2 Hij moet net zo hard zwoegen als een slaaf die snakt naar schaduw,als een knecht die uitkijkt naar het moment dat hij betaald wordt, aan het eind van de dag.
3 Net zo zwaar zijn voor mij de afgelopen maanden geweest.Mijn leven is zinloos, de nachten zijn vreselijk.
4 Als ik ga slapen, denk ik: "Was de nacht maar voorbij!"Het wordt later en later en ik lig maar te woelen tot het ochtend wordt.
5 Mijn lichaam zit vol met wormen en vuil.Mijn huid zweert en is overal kapot.
6 Mijn leven gaat sneller voorbijdan een spoel door het weefgetouw van de wever.Mijn dagen gaan voorbij zonder enige hoop.