9 Hij zet de sterrenbeelden aan de hemel:de Grote Beer en de Orion, de Plejaden en de sterrenbeelden in het zuiden.
10 Hij doet geweldige, onbegrijpelijke dingen.Hij doet ontelbare wonderen.
11 Als Hij langs mij heen loopt, zie ik Hem niet.Als Hij voorbij komt, merk ik er niets van.
12 Als Hij iemand wegrukt uit het leven,wie zal Hem dan tegenhouden?Wie zal tegen Hem zeggen: "Wat doet U daar?"
13 God verbergt zijn boosheid niet.Zelfs de meest trotse mensen moeten Hem gehoorzamen.
14 Hoe zou ik Hem dan kunnen antwoorden?Wat zou ik tegen Hem moeten zeggen?
15 Zelfs als ik gelijk had, zou ik niet weten wat ik Hem moest antwoorden.Nee, ik zou mijn Rechter om genade smeken.