6 Die stenen zullen voor jullie een teken zijn. Als jullie kinderen later vragen: 'Waarom liggen die stenen daar?'
7 dan moeten jullie tegen hen zeggen: 'Die liggen daar als bewijs dat de Jordaan droogviel toen de kist van het verbond van de Heer de Jordaan overstak. Deze stenen zijn een herinnering daaraan. Zo zullen de Israëlieten het nooit vergeten.' "
8 De Israëlieten deden wat Jozua gezegd had. Ze tilden twaalf stenen uit het midden van de Jordaan, zoals de Heer tegen Jozua gezegd had. Net zoveel stenen als dat er stammen van Israël zijn. En ze namen die stenen mee naar het tentenkamp dat ze voor de nacht hadden opgezet.
9 Ook stapelde Jozua twaalf stenen midden in de Jordaan op, op de plaats waar de priesters hadden gestaan die de kist van het verbond van de Heer droegen. Die stenen liggen daar nog steeds.
10 De priesters die de kist van het verbond droegen, bleven midden in de Jordaan staan. Totdat het volk alles had gedaan wat de Heer tegen Jozua gezegd had. (Ze gehoorzaamden Jozua omdat hij door Mozes was aangewezen als zijn opvolger.) Haastig stak het volk de rivier over.
11 Toen iedereen aan de overkant was, keken ze toe hoe ook de priesters met de kist van het verbond van de Heer naar de overkant kwamen.
12 Ook de stammen van Ruben en Gad en de halve stam van Manasse staken over, klaar voor de strijd, zoals Mozes met hen had afgesproken.