24 De Israëlieten achtervolgden de mannen van Ai in het veld en in de woestijn. Ze doodden iedereen, tot en met de laatste man. Daarna gingen ze terug naar Ai en doodden daar iedereen.
25 Die dag werden er 12.000 mensen gedood, alle bewoners van Ai, mannen en vrouwen.
26 Jozua hield zijn speer omhoog totdat alle bewoners van de stad waren gedood.
27 Maar de buit en het vee namen de Israëlieten mee, zoals de Heer bevolen had.
28 Jozua verbrandde Ai, zodat er alleen puinhopen van overbleven. En die zijn er nu nog steeds.
29 De koning van Ai hing hij aan een paal en liet hem daar tot de avond hangen. Toen de zon onderging, gaf Jozua het bevel dat het lijk van de paal gehaald moest worden. Ze gooiden het bij de stadspoort neer en bedekten het met een grote stapel stenen. Die stenen liggen daar nu nog steeds.
30 Daarna liet Jozua op de berg Ebal een altaar bouwen voor de Heer, de God van Israël.