18 [ Jeruzalem zegt: ] "Maar de Heer had gelijk.Want ik heb niet naar Hem willen luisteren.Volken, kijk toch eens hoe ellendig ik eraan toe ben.Al mijn bewoners, mannen en vrouwen, zijn gevangen meegenomen.
19 Ik heb mijn vrienden om hulp geroepen.Maar ze bedrogen mij en kwamen me niet helpen.Mijn priesters en mijn leiders zijn in de stad gestorvendoordat er niets meer te eten was.
20 Heer, ik ben zo bang!Ik heb geen rust. Mijn hart bonkt in mijn binnenste.Ik ben U heel erg ongehoorzaam geweest.[ Nu heerst overal de dood. ]Op straat zijn de mensen gedood door het zwaard.In huis sterven de mensen aan de pest.
21 De mensen horen mij zuchten van ellende.Maar niemand komt mij troosten.De vijanden die horen hoe het met mij afgelopen is,zijn blij dat U dit heeft gedaan.Ze zijn blij dat U heeft gedaan wat U over mij gezegd had.Maar op een dag zullen ze net zo verwoest worden als ik!
22 Heer, vergeet niet hoe slecht ze zijn!Straf hen zoals U mij heeft gestraft voor mijn ongehoorzaamheid.Ik zucht en huil en voel me ziek van ellende."