14 Je profeten hebben tegen je gelogen.Ze hebben je niet gezegd dat je ongehoorzaam was.Ze hebben niets gedaan om te voorkomen dat het zó met je zou aflopen.Ze hebben je met hun leugens bedrogen.
15 Mensen die voorbij komen, slaan geschokt de handen in elkaar.Ze fluiten tussen hun tanden en schudden hun hoofd.'Is dit de stad die zo geprezen werd om haar schoonheid?Is dit de mooiste stad van de wereld?'
16 Al je vijanden lachen je uit.Ze fluiten naar je en sissen tegen je:'We hebben Jeruzalem vernietigd!Hier hebben we zo lang op gehoopt!En nu is het dan zo ver!'
17 De Heer heeft gedaan wat Hij over je had besloten.Hij heeft gedaan wat Hij had gezegd.Nu is gebeurd wat Hij lang geleden beloofd had.Zonder medelijden heeft Hij Jeruzalem vernietigd.Hij heeft de vijand de overwinning gegeven.Hij heeft ervoor gezorgd dat de vijand machtiger was dan jij.
18 De bewoners van Jeruzalem schreeuwen het uit tot de Heer.Muren van Jeruzalem, laat je tranen stromen!Laat ze dag en nacht stromen als een beek!
19 Roep de hele nacht tot de Heer.Stort je hart voor Hem uit.Steek je handen naar Hem op.Smeek Hem om het leven van je bewonersdie van de honger sterven in de straten.
20 Heer, hoe kunt U ons dit aandoen!Laat U dan toe dat moeders hun eigen kinderen opeten van de honger?De kinderen waar ze zoveel van houden?Laat U dan toe dat de priesters en profetenin uw heiligdom worden gedood?