1 De Heer zei tegen Mozes:
2 "Als iemand genezen is van een besmettelijke huidziekte en hij wil weer rein verklaard worden, dan moet hij naar de priester gaan.
3 De priester moet naar hem toe gaan, buiten het tentenkamp. Als hij ziet dat de besmettelijke huidziekte genezen is en helemaal verdwenen, zal de priester hem zeggen dat hij weer gezond is.
4 De priester moet de man twee levende, reine vogels laten brengen, voor een offer. Verder ook cederhout, rode wol en een bosje van de hysop-plant.
5 De ene vogel moet worden geslacht boven een pot van gebakken klei waar vers bronwater in zit.
6 Daarna moet de priester de levende vogel nemen, met het cederhout, de rode wol en het bosje hysop. Hij moet die alle drie, samen met de levende vogel, indopen in het bloed van de vogel die boven het verse bronwater is geslacht.
7 Dan moet hij de man die van de besmettelijke huidziekte gereinigd moet worden, zeven keer met dat bloed besprenkelen. Daarna zal de man rein zijn. De levende vogel moet hij vrij laten wegvliegen.