9 Op de zevende dag moet hij al zijn haar afscheren: zijn hoofdhaar, zijn baard en zijn wenkbrauwen. Hij moet zijn kleren wassen en zich helemaal in water wassen. Dan zal hij rein zijn.
10 Op de achtste dag moet hij twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar, een gezond vrouwtjes-schaap van één jaar en 3/10 efa [ (6,6 liter) ] fijn meel offeren. Dat meel moet worden gemengd met olijf-olie. Verder moet hij nog 1 log [ (⅓ liter) ] olijf-olie offeren.
11 De priester moet hem met al deze dingen bij Mij brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.
12 De priester moet het ene schaap offeren als schuld-offer, met de olijf-olie. Hij moet ze als een beweeg-offer naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen.
13 Hij moet het schaap slachten op de plek waar altijd het vergevings-offer en het brand-offer geslacht worden. Op de heilige plaats dus, want net als het vergevings-offer is ook dit schuld-offer voor de priester. Het is heel erg heilig.
14 De priester moet een deel van het bloed van het schuld-offer aan de rechter oorlel van de man smeren. Ook aan zijn rechter duim en zijn rechter grote teen.
15 Dan moet de priester een deel van de olijf-olie in zijn [ eigen ] linkerhand gieten.