15 De priester moet ze offeren: de ene duif als vergevings-offer en de andere als brand-offer. Zo zal de priester aan Mij om vergeving voor hem vragen, vanwege zijn ziekte.
16 Als een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zich helemaal in water wassen. Hij is tot de avond onrein.
17 Alles waarop zijn zaad gekomen is, moet hij in water wassen. Het is tot de avond onrein.
18 Als een man met zijn vrouw naar bed is geweest, moeten ze zich allebei in water wassen. Ze zijn allebei tot de avond onrein.
19 Als een vrouw ongesteld is, dan is ze zeven dagen onrein. Ze moet zeven dagen apart wonen. Iedereen die haar aanraakt, is tot de avond onrein.
20 Alles waarop ze in die periode zit of ligt, is onrein.
21 Als iemand haar bed aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.