18 Als een man met zijn vrouw naar bed is geweest, moeten ze zich allebei in water wassen. Ze zijn allebei tot de avond onrein.
19 Als een vrouw ongesteld is, dan is ze zeven dagen onrein. Ze moet zeven dagen apart wonen. Iedereen die haar aanraakt, is tot de avond onrein.
20 Alles waarop ze in die periode zit of ligt, is onrein.
21 Als iemand haar bed aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.
22 Als iemand iets aanraakt waarop ze gezeten of gelegen heeft, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein.
23 Zelfs als iemand iets aanraakt dat ligt of staat op haar bed of op iets waarop ze zit, is hij tot de avond onrein.
24 Als haar man met haar naar bed gaat, komt haar onreinheid op hem. Dan is ook hij zeven dagen onrein. Alles waarop hij ligt of zit, wordt onrein.