9 Waarom schreeuwen jullie nu zo hard? Hebben jullie dan geen koning? Is jullie raadgever gedood, dat jullie het uitschreeuwen?
10 Schreeuwen jullie maar! Krimp maar in elkaar van ellende, bewoners van Jeruzalem! Maar jullie zullen je stad verlaten en het open veld ingaan. Jullie zullen naar Babel trekken. Daar zullen jullie worden bevrijd. Daar zal de Heer jullie redden van je vijanden.
11 Nu vallen vele machtige volken jullie aan. Ze hebben zich verzameld en zeggen: "We zullen Jeruzalem veroveren! Jeruzalem zal van ons zijn!"
12 Maar zij kennen de plannen van de Heer niet. Ze weten niet wat Ik ga doen. Ze weten niet dat Ik hen verzamel, zoals je de bossen graan verzamelt om er de graankorrels uit te gaan kloppen.
13 Kom nu hier, bewoners van Jeruzalem! Ik zal jullie sterk maken. Jullie zullen de volken uitkloppen als graan. Alles wat ze geroofd hebben, zal voor de Heer zijn. Alles wat ze bezitten, zal zijn voor de Heer van de hele aarde.
14 [ Micha zegt: ] Zet je legers maar klaar, jij oorlogzuchtige stad! De vijand staat klaar om ons aan te vallen. Ze hebben een belegeringswal tegen ons opgeworpen. Ze zullen de leider van Israël met een stok in zijn gezicht slaan.