23 De koning had bevolen dat ze elke dag zouden krijgen wat ze nodig hadden.
24 Petaja, de zoon van Mesezabeël, uit de familie van Zera, de zoon van Juda, gaf de koning van Perzië raad in alles wat met de Israëlieten te maken had.
25 In de volgende steden en dorpen waren Judeeërs gaan wonen: in Kirjat-Arba en de dorpen die daarbij hoorden, Dibon en de dorpen die daarbij hoorden, Jekabzeël en de dorpen die daarbij hoorden,
26 Jesua, Molada, Bet-Pelet,
27 Hazar-Sual, Berseba en de dorpen die daarbij hoorden,
28 Ziklag, Mechona en de dorpen die daarbij hoorden,
29 En-Rimmon, Zora, Jarmut,